15 maart 2009

Winnipeg

Witte sneeuwkristallen worden over de kale vlaktes geblazen. Het beeld dat wij kennen wanneer de wind over zanderige stranden waait en langzaamaan een duin verplaatst. Ik heb ijsvrij en ben verheugd. Zo koud als het daarbuiten is, zo warm voel ik me van binnen. Vandaag zie ik mijn vriendje weer na 70 dagen alleen te zijn geweest. Ik vlieg naar hem toe om mijn warmte met hem te delen. Samen in winterwonderland. De sterren twinkelen en de kou verwelkomt me met een zachte bries. Ik steek mijn want tussen de zijne terwijl Louis Armstrong ‘What a wonderful world’ in mijn hoofd zingt.

Terwijl wij diep weggekropen onder de wollen dekens al slapend onze indrukken verwerken wordt er een witte ijsdeken over de stad gelegd. Warm en slaperig open ik mijn ogen en steek mijn koude neus verder boven de dekens uit. Vanuit het souterrain zien de uitgestrekte straten er wollig uit. De ramen zijn gestippeld met hier en daar een minuscule ijsbloem. De zon streelt het wit waardoor de buitenwereld glinstert. Ze vraagt of ik buiten kom spelen.

Na een warme douche en vijf lagen kleding later duw ik de met ijs geglazuurde voordeur open. Ik verwelkom het buiten met een nies. Met mijn rubberen zolen knisper ik door de verse sneeuw en markeer zo de weg naar espresso en anijscake. Koud krijgt hier een nieuwe betekenis. Een windvlaag herinnert me aan mijn nietigheid. Ook de zon maakt me bewust van haar kracht. Geen zon is geen warmte. Met de zon in mijn gezicht voel ik de achterkant van mijn benen afkoelen. Ik voel dat ik leef.

Weer binnen pel ik een laagje kleding af. De warmte doet mijn ledematen tintelen en ik voel me welkom. De winter spiekt door de ramen maar ik keer hem de rug toe. Ik geniet van het Winnipegse saamhorigheidsgevoel. Spelende kinderen, muziek, kletsende families, de geur van verse broodjes en vrolijke, kleurrijke winkeltjes. Alles onder één warm dak. Buiten wacht de witte winter trouw. Want hij wéét dat wanneer ik binnen ben ik toch weer naar buiten wil.

Geen opmerkingen: